Indonesië is een typisch Zuidoost-Aziatisch land, waarvan ik er nu al meerdere heb mogen bewonderen. Grootste verschil met andere landen in Zuidoost-Azië is dat dit zichtbaar een moslimland is, althans op Java. Het mooie aan wat ik in Azië heb gezien en dus ook in Indonesië aantrof, vind ik het respect, Dit respect hoor, zie, voel en ervaar je op veel plekken in Zuidoost-Azië. Uiteraard zijn er uitzonderingen en wil men ook geld aan je verdienen, desnoods met oplichting en ja, er is ook volop corruptie. Dat voert echter niet de boventoon, integendeel. Overal zie je die glimlach, ze zijn geduldig en willen je graag tot dienst zijn, tot het nederige aan toe. Sommige mensen vinden een onderdanige houding een teken van zwakte. Ik zelf vind het eigenlijk een geweldige kracht die ik, om eerlijk te zijn, zelf amper beheers. Azië heeft in mijn ogen namelijk een JIJ-mentaliteit. Aziaten zijn vaak gericht op de ander, zonder er iets voor terug te willen. ‘Wat kan ik voor jou betekenen?’ Het is over het algemeen ook een vredelievend volk. Daarna volgt de WIJ-mentaliteit: men is ook trots op hun land en achtergrond. Op gepaste afstand volgt tenslotte dan pas de IK-mentaliteit. Bij ons in Nederland is het net andersom. We zijn vooral bezig met IK: ‘What’s in it for me?’ Er is ook zeker sprake van WIJ, de ‘hup Holland hup’ gedachte, alleen zit de JIJ-mentaliteit er over het algemeen niet echt in. Tuurlijk zijn we heus wel op elkaar gericht, maar dan wel als onderdeel van de IK of WIJ-mentaliteit.
Kortom, ik geniet van de mentaliteit van de mensen in Zuidoost-Azië. Mooi hoe ze alles en iedereen respecteren. Wanneer je het woord respecteren uit elkaar trekt krijg je re-spect-eren.
‘Re’ betekent herhalen, ‘spect’ is zien/kijken en ‘eren’ spreekt voor zich. Oftewel herhaaldelijk kijken hoe je kunt eren. En dat zonder oordeel? Wow dat is knap! Wel mooi trouwens dat het werkwoord ‘zien’ terug komt in de naam Azië.
Enkele voorbeelden van de JIJ-mentaliteit die we in Zuidoost-Azië tegen zijn gekomen:
Fysiek zie je mensen hun hand op het hart leggen nadat je jezelf voorgesteld hebt. Daarnaast zie je heel vaak het “handen op elkaar” gebaar, aangevuld met een lichte hoofdbuiging. Dit is te zien wanneer ze iets tegen je zeggen, je welkom heten en ook als ze je bedanken. Opvallend genoeg bedanken ze je ook met regelmaat, terwijl ze zelf iets weggeven of voor je hebben gedaan .
Het verkeer lijkt soms een ongecontroleerd zooitje. Maar iedereen die ineens opduikt krijgt rustig voorrang. Men toetert om te laten horen dat ze er zijn, geen toeteren om uit te foeteren dus. Laat staan dat de middenvinger wordt opgestoken.
In Jakarta kan iedereen gratis rijden in de City Tour bussen. Super handig, maar ook perfect voor de lokale bevolking. Je ziet dat deze optie heel veel rust brengt, geen criminaliteit en wel blijdschap. Goed initiatief dus! Alleen zijn die bijbehorende gratis tickets die ze uitdelen mij wel een raadsel. Wellicht om bij te houden hoeveel mensen er gebruik van maken? De begeleiders van de organisatie willen in ieder geval absoluut geen geld van je aannemen. Ik neem aan vanwege het respect wat er is voor de gemaakte afspraken met de overheid. Mooi!
In Azië hoor je vaak na afloop van een zin ‘pa’ of ‘po’. Dat is een toegevoegd woordje om het respect aan te tonen richting een persoon die ouder is. Tegen toeristen zeggen ze om die reden vaak 'mister' of 'miss'. Daarnaast wordt er ook vaak broer of zus gezegd tegen elkaar. Puur om elkaar het wederzijdse respect te laten voelen.
Een jonge van een hotel op Bali heeft ons rondgereden in de omgeving van het hotel. Ondanks de hitte droeg hij een lange broek. Ik vroeg of hij het niet warm had en dat was het geval. Echter, vanuit beleefdheid voor de klant was het de bedoeling om een lange broek te dragen. Dezelfde jongen nodigde ons trouwens uit om bij hem te komen eten. Ook dat is een vorm om respect te tonen. Bij hem aangekomen bleek dat zijn ouders en het zoontje van zijn broer bij hem inwonen. Hij zorgt daarvoor, omdat hij veel van ze houdt en zijn broer weinig tijd heeft vanwege zijn werk. Hij begreep niet goed waarom mijn vader van 77 alleen op een appartement woont in plaats van wonen bij ons of bij mijn zussen.
Wetende dat Indonesië jarenlang onderdrukt is geweest door een nietsontziend dominant volkje dat beschamend veel leed en schade heeft aangericht, zou je verwachten dat het DNA van de gemiddelde Indonesiër is doordrenkt van woede, wraaklust, onmacht en onbegrip. Maar het tegenovergestelde is waar. In musea laten ze de onderdrukking zien, maar ze hebben er zichtbaar vrede mee. Wanneer ik zeg dat ik uit Nederland kom, het land van dat dominante volkje van weleer... kijken ze me eerder met medelijden aan dan met enige boosheid. Wederom heeft een reis mij weer veel gegeven dan vooraf durven dromen.
Bedankt Azië! Ik zie, ik zie weer even... wat jij al lang ziet!
Azië ook?
Andere blogs van Matteo lees je hier.